Kattenziekte
Wat is kattenziekte?
Kattenziekte is een zeer besmettelijke virale maagdarmziekte die voorkomt bij katten. Kattenziekte wordt veroorzaakt door het panleukopenievirus, een zogenaamd parvovirus. Het virus is voor 98% gelijk aan het parvovirus van de hond.
Overdracht kattenziekte
Kittens kunnen in de baarmoeder besmet worden met kattenziekte, wat kan leiden tot de dood. Als ze wel levend geboren worden, dan hebben ze meestal onderontwikkelde kleine hersenen of een waterhoofd.
De jonge of volwassen kat kan via de neus (inademing) of het maagdarmkanaal (inname via de mond) geïnfecteerd worden. Het virus zit in alle uitscheidingsproducten van de kat (speeksel, braaksel, traanvocht, ontlasting). De ontlasting van de kat is de grootste besmettingsbron. Een kat kan besmet worden door direct contact met een van de uitscheidingsproducten van een zieke kat. Besmetting kan ook plaatsvinden door indirect contact. Dit gebeurt bijvoorbeeld doordat de kat in contact komt met besmette voorwerpen zoals voerbakjes, transportmandje, vloer, schoenen, kattenbak en kleding. Maar ook kattenvlooien kunnen het virus overbrengen.
Het grote probleem is dat het kattenziektevirus lang in de omgeving aanwezig kan blijven, resistent is tegen de meeste ontsmettingsmiddelen en na een jaar zelfs nog tot besmetting kan leiden. Een pleeggezin mag om die reden na besmetting de rest van het seizoen geen (niet goed ingeënte) kittens meer opvangen.
Jonge kittens tot 6 maanden oud zijn het meest vatbaar, maar ook volwassen katten die niet goed beschermd (ingeënt) zijn, kunnen kattenziekte krijgen.
Symptomen kattenziekte
Een kat met kattenziekte heeft in het begin wat algemene verschijnselen: sloomheid, hoge koorts en braken. Als de kat de eerste fase overleeft, krijgt de kat na enkele dagen ook diarree; het darmslijmvlies wordt verwoest. De diarree is zwart, stinkend en kan bloedstolsels en slijm bevatten. De kat heeft veel buikpijn, wil niet eten en drinken en zal uitdrogen. Vooral in de eerste fase kan zeer acute sterfte optreden en zijn de verschijnselen minder duidelijk.
Het kattenziektevirus valt ook de witte bloedcellen aan. Deze bloedcellen hebben een hele belangrijke functie bij de weerstand van mens en dier. Het tekort aan witte bloedcellen zorgt er dan ook voor dat de weerstand van de katten daalt, waardoor de kat ook vatbaar wordt voor andere virussen en bacteriën.
Behandeling
Een kat met kattenziekte moet zeer intensief in quarantaine behandeld worden. De kat moet in veel gevallen een intraveneus infuus krijgen (tegen uitdroging) en soms is zelfs een bloedtransfusie nodig. Ook zijn er veel ondersteunende medicijnen nodig om het braken te onderdrukken, de bloederige diarree te behandelen en eventuele andere, bijkomende infecties te bestrijden
Prognose
Zo’n 90% van de katten overleeft de ziekte helaas niet. Als de kat het wel overleeft, kan hij drager blijven van het virus en het virus uitscheiden in de omgeving en hiermee andere katten besmetten.
Het voorkomen van kattenziekte
Kattenziekte kan voorkomen worden door middel van inenting. Als de moeder goed is ingeënt, kunnen de kittens in de baarmoeder niet ziek worden. Na de geboorte krijgen de kittens bovendien de antistoffen via de moedermelk binnen. Deze zogenaamde maternale antilichamen verliezen echter snel hun werkzaamheid. Een kitten moet twee maal het kattenziektevaccin krijgen, meestal worden deze gegeven op 9 en 12 weken leeftijd. Op de leeftijd van 1 jaar wordt het katje nogmaals tegen kattenziekte ingeënt.
Ontsmetten met chloor
Het kattenziektevirus is een hardnekkig virus. Het virus kan in een donkere en vochtige omgeving maanden tot jaren overleven. Het virus kan worden overgebracht via kleren en handen.
Verzorgers dienen in de quarantaine beschermende kleding (inclusief handschoenen) te dragen.
Alleen chloor kan het virus doden. Ontsmettingsmiddelen op basis van alcohol en quaternaire ammoniumzouten (zoals producten van Ecodoo, Sterillium en Bioguard) zijn niet effectief tegen kattenziekte.
Omdat chloor niet werkt op ontlasting, kattengrit en andere zichtbare viezigheid, moet voor het ontsmetten een oppervlak eerst grondig worden schoongemaakt met zeep of allesreiniger. De resten van het reinigingsmiddel moeten goed verwijderd worden en het oppervlak moet eerst goed droog worden gemaakt voor het ontsmet wordt. Ontsmettingsmiddelen werken namelijk minder goed op een natte ondergrond. Na het verwijderen van de zeepresten kan chloor worden aangebracht, waarna het enige tijd moet inwerken (zie hiervoor instructies op de verpakking). Nadat een ruimte twee maal grondig is schoon gemaakt en ontsmet, kan hij meteen weer gebruikt worden.
Als chloor niet gebruikt kan worden (bijvoorbeeld in een huiskamer of in de tuin), kan herhaald grondig schoonmaken het aantal virusdeeltjes verminderen (niet verwijderen).
Kattenziekte bij honden en mensen
Met kattenziekte bij honden wordt Parvo (CPV = Canine Parvo Virus) bedoeld. Canine betekent hond. Hoewel CPV en FPV (de F staat voor Feline = kat) erg op elkaar lijken, kunnen katten en honden niet ziek worden van elkaars parvovirus. Wel kunnen honden het kattenvirus van de ene kat naar de andere kat brengen en katten het hondenvirus van hond naar hond. Kattenziekte is niet gevaarlijk voor de mens.